U bent hier
Sociale fraude is misdadig en dient met alle middelen te worden bestreden
Sociale fraude is misdadig. Individuen die wetens en willens misbruik maken van maatschappelijke voorzieningen, die dienen om de zwaksten in onze samenleving een menswaardig bestaan te geven, moeten worden opgespoord, vervolgd en bestraft. Een maatschappij die daar geen werk van maakt, gaat kapot.
Domiciliefraude is een van de vele vormen van sociale fraude. Ze doet zich voor als iemand zijn woon- of gezinssituatie anders voorstelt dan ze werkelijk is, om ten onrechte sociale of fiscale voordelen te krijgen of om zijn schuldeisers op het verkeerde been te zetten. Er zijn tal van situaties waarin mensen hun echte gezinssituatie niet doorgeven aan de overheid. Sommigen doen dit om sneller in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning of om een lagere huur voor zo’n woning te betalen. Anderen doen het om een hogere uitkering te krijgen of een fiscaal voordeel binnen te halen.
Domiciliefraude is een typisch lokaal fenomeen en moet dan ook in de eerste plaats door de lokale overheid voorkomen en bestreden worden. De wijkagent is de aangewezen persoon om deze vorm van fraude aan te pakken. Gemeenten en lokale politie maar ook de burger moeten hiertoe financieel worden geresponsabiliseerd; de lokale overheden via hun administratiekosten, de burger via gemeentelijke administratieve sancties.
Sociale inspectiediensten kunnen (behoudens indien ze daartoe door een bewoner of een rechter toestemming krijgen) geen privéwoningen betreden. Woonstcontroles staan op gespannen voet met het recht op privacy. Uit de beleidsverklaring van de staatssecretaris die bevoegd is voor de fraudebestrijding blijkt dat hij dit specifieke fenomeen van fraude wenst te counteren door een bijkomende bevoegdheid te creëren voor de sociale inspectiediensten.
John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de Sociale en de Fiscale Fraude, staat blijkbaar op het punt om de individuele sociaal inspecteur die een vermoeden koestert van domiciliefraude het recht toe te kennen om gegevens van nutsbedrijven op te vragen. Hoe dit ‘vermoeden’ van domiciliefraude begrepen moet worden, is mij een raadsel. Volstaat het louter indienen van een klacht tegen iemand bijvoorbeeld om een vermoeden van domiciliefraude te creëren? Wetende dat sommige inspectiediensten een onderzoek voeren op basis van een anonieme klacht, lijkt de bescherming van de privacy nogal dunnetjes.
Controleren via informatie over nutsvoorzieningen is nochtans een piste die in de strijd tegen sociale fraude (en in het bijzonder tegen domiciliefraude) zeker bewandeld moet worden. De idee om dit te doen is niet nieuw, reeds vele jaren wordt er tussen de sociale inspectiediensten onderling en met de sector van de nutsbedrijven overlegd.
De bedoeling is te komen tot een volledig geautomatiseerde controle waarbij het recht op privacy toch gegarandeerd blijft. De oplossing ligt in de techniek van datamining (gericht zoeken naar statistische verbanden in grote verzamelingen gegevens). Hierbij worden de gegevens van de nutsvoorzieningen op een anonieme wijze verwerkt en gaat er een alarm (knipperlicht) af voor de gevallen waar water-, gas- of elektriciteitsgebruik substantieel afwijkt van een normaal verbruik. Parameters dienen uiteraard gekozen te worden in functie van het opsporen van fraudeurs en niet van gierigaards. Enkel de grove uitschieters kunnen door onderzoekers worden aangewend als een vermoeden van fraude.